menu icon menu icon
Blog

Alles over het kunstenaarsstatuut

Het kunstenaarsstatuut is in volle hervorming, hierbij alvast wat meer context.

UPDATE SEPTEMBER 2022

Er is al veel inkt gevloeid over de hervorming van het zogenaamde artiestenstatuut en de finale is nog niet in zicht. Gezien er zoveel mensen en diensten bij betrokken zijn, impliceert een hervorming dat verschillende en soms tegenstrijdige belangen aan tafel aanschuiven en het niet evident is om tot een gedragen compromis te komen. Maar kijk, er lijkt een levensvatbaar voorstel klaar te liggen én goedgekeurd te zijn. Meer nog, het treedt binnenkort al in werking!

 

Eerder dan een lange technische uitleg te geven, kiezen we ervoor om het woord te geven aan onze Legal Manager, Eva Meyer. Zij is één van de specialisten die mee mocht aanschuiven aan de onderhandelingstafel van WITA (Working In The Arts). Deze technische werkgroep is een groep van vertegenwoordigers uit verschillende disciplines uit de artistieke sector, aangevuld met experten met specifieke ervaring terzake.

 

Eva legt jullie graag uit hoe ze dit verhaal ervaren heeft, en wat de insteek van Amplo is. Vanuit Amplo vermijden we bijvoorbeeld om ons te mengen in het ideologische luik van dit debat. We zien ons als een expert in de technische kant van het verhaal, niet als een ideologische spreekbuis. We beschikken wél over heel wat ervaring in deze materie en over data die niemand anders heeft. Data die we gebruikt hebben om verschillende pistes en ideeën aan te toetsen. Data die niet altijd het eisenpakket van alle betrokken vertegenwoordigers legitimeerde. Maar, cijfers liegen niet, ze bevestigen wat is of niet is.

 

Zijn we zelf tevreden met wat er op tafel ligt? Jawel, maar niet met alles. We zien nog enkele gemiste kansen voor de sector, maar misschien is de tijd (en de politiek) gewoon nog niet rijp voor de grote omwenteling. Deze hervorming is baanbrekend in die zin dat er nooit eerder in deze mate gewerkt en gesleuteld werd aan de bestaande regels. En dit bottom-up georganiseerd vanuit de sector, dat op zich verdient al credits. Ook aan de terminologie werd gesleuteld, we spreken voortaan van een “kunstwerker” en niet langer van een “kunstenaar of technicus”.

 

Enfin, we laten Eva aan het woord:

April 2021: “Kick Off WITA”

 

Ik neem mezelf een aantal zaken voor:

1. Omarm het medium van de dialoog. Voor het eerst ooit krijgen we de kans om het wetgevende werk van onderuit vorm te geven. Dè reden waarom ik ooit rechten ging studeren en nu zie ik het voor mijn neus gebeuren. Heerlijk.

2. Vul je rol in vanuit een expertise over het sociaal recht. Aan de sector om aan te geven wat zij nodig hebben. Aan jou om hen daarin te ondersteunen.

3. Zorg dat de nieuwe regels:

  • De boel vereenvoudigen
  • Makkelijker uitlegbaar zijn
  • Stimulerender zijn voor startende kunstwerkers

Spoiler alert: iets meer dan 1 jaar later lijkt de hervorming behoorlijk geslaagd in dit initiële opzet

Vanuit de WITA werd de nieuwe Kunstwerkcommissie in het leven geroepen. Hèt belangrijkste orgaan dat zal oordelen over het afleveren van het Kunstwerkattest ja dan neen. Een commissie voor 50% samengesteld uit leden van de sector, een centrale expertisegroep waar eindelijk voortschrijdend inzicht over de creatieve sector in wordt samengebracht, geboetseerd en vormgegeven. En hoewel het slechts een klein zinnetje is in een hele hoop papier, hoop ik dat ze vooral deze rol opneemt en waarmaakt: ‘beleidsaanbevelingen doen waar zij opportuniteiten ziet’.

Want dat verdient de sector. Een orgaan dat de vinger aan de pols houdt, inspeelt op veranderingen, hiermee rekening houdt in haar beslissingen (evolutie in wie we beschouwen als een kunstwerker bijvoorbeeld) en als dit nodig blijkt deze aanbevelingen doortrekken naar andere beleidsdomeinen. Het feit dat deze nieuwe wetgeving deze ruimte voorziet, is ruimte geven aan de toekomst van de creatieve sector.

In de nieuwe commissie zit de sector aan het stuur. Een grote kans, maar evenzeer een grote verantwoordelijkheid.

Met het invoeren van het kunstwerkattest wordt komaf gemaakt met de grote verscheidenheid aan interpretaties van de oude regels. Het is 1 orgaan dat oordeelt, de commissie als poortwachter. Wanneer het Kunstwerkattest wordt afgeleverd, dan “gaan de deuren open”: je krijgt toegang tot de voordeelregels van Artikel 1 bis en je wordt automatisch toegelaten tot de toepassing van de voordeelregels in de werkloosheid. En oh ja, het oubollige onderscheid tussen artiesten, techniekers en ondersteunende functies laten we varen. Heb jij een noodzakelijke bijdrage geleverd als professional aan een artistiek eindproduct, dan beschouwen we je voortaan als kunstwerker, die allemaal dezelfde socio-economische drempels of struikelblokken tegenkomen en die bijgevolg ook dezelfde sociale bescherming verdienen.

 

Tot slot een woordje over de kunstwerkuitkering, het financiële vangnet, wat vroeger werd bedoeld met ‘het statuut hebben’. De drempels werden aanzienlijk verlaagd voor jonge, startende kunstwerkers. Door de invoering van het Kunstwerkattest ‘STARTER’ bijvoorbeeld, maar ook door de financiële drempel voor iedereen die beroep wil doen op een uitkering significant te laten dalen. Zonder onderscheid in leeftijd dien je nu 156 dagen op 2 jaar te bewijzen. Of beter € 10.147,80, want àl je bruto inkomsten tellen mee. En ook dat is wetgeving op maat van een sector die gekenmerkt wordt door projectmatig werk waarbij het geïnvisibiliseerde stuk arbeid mee in rekening wordt gebracht en zo een stuk ‘zichtbaarder’ wordt.

Zijn er dan geen opmerkingen te maken? Jawel!

 

Eén van de opmerkingen is dat de haalbaarheid van het nieuwe artikel 1 bis valt af te wachten. Zowel in formulering van het artikel als de uitbreiding van het toepassingsgebied voor niet artistieke prestaties, is een risico dat zich in de praktijk moet bewijzen.

 

Daarnaast belooft de administratieve workload voor de commissie een stevige uitdaging te worden en de interpretatie van de wetgeving is in eerste fase pionierswerk. Voor diegenen die nu de voordeelregels in de werkloosheid verlengden met 3 contracten per jaar is er ook een verstrenging op komst. Vanaf nu zullen ze € 5.109 bruto (of 78 dagen) op 3 jaar moeten bewijzen om opnieuw 3 jaar een uitkering te krijgen. Anderzijds wordt de controle door VDAB/ACTIRIS/FOREM afgeschaft en is de drempel van 156 dagen op 18 maanden niet langer een feit. En tot slot moeten we erkennen dat de politieke reis die het voorstel van de sector heeft afgelegd voor extra drempels en voorwaarden heeft gezorgd waardoor er aan eenvoud werd ingeboet.

Deze hervorming is niet zaligmakend voor de creatieve sector. Er is meer nodig dan dit om de sector helemaal te krijgen waar we ze willen hebben: een sector met oog voor fair practice, correcte vergoedingen voor het geleverde werk, aandacht in andere beleidsdomeinen (pensioenen? Ziekte? Invaliditeit? Auteursrechten?)

Praktisch:

KB werkloosheid treedt al in werking op 1/10/2022. Volgende overgangsmaatregelen werden in het leven geroepen:

- Voor de categorie ‘houders van kunstenaarsstatuut’ --> ambtshalve inkanteling vanaf 1/10/2022

- Voor de categorie die ‘nog geen statuut’ heeft --> Zij gaan vanaf 1/10/2022 156 dagen moeten bewijzen op 24 maanden waarvan 104 als gevolg van artistieke/technische activiteiten om toegang te krijgen tot de werkloosheidsreglementering. In de periode van overgang zal de loonconversieregel enkel toegepast worden op bedragen in taakloon.

Voor de invoering van de regels met betrekking tot de Kunstwerkcommissie en het Kunstwerkattest liggen de zaken lichtjes anders. Verwacht wordt dat de wet die voorligt dit jaar nog wordt gestemd in het parlement en dat de nieuwe commissie up and running kan zijn vanaf 1/1/2024.

Wat is het kunstenaarsstatuut? (situatie voor 1/10/2022)

Ten eerste: “het kunstenaarsstatuut” bestaat niet. Als kunstenaar heb je geen apart Sociale Zekerheidsstatuut, maar kies je ervoor om te werken als werknemer of zelfstandige (het derde statuut in België is ambtenaar en that’s it).

In de volksmond is er wel een naam ontstaan voor een aantal voordeelregels (cachetregel en neutralisatie) in de werkloosheidsreglementering. En dát is waar we over spreken wanneer we het over het kunstenaarsstatuut hebben.

 

Wat is de cachetregel?

 

Om je toelaatbaarheid tot eender welke werkloosheidsuitkering aan te vragen, moet je een aantal gewerkte dagen binnen een bepaalde referteperiode bewijzen. Dit is een vorm van sociale zekerheid. Je moet eerst bijdragen hebben geleverd vooraleer je recht hebt op een tegemoetkoming in geval van een risico (zoals werkloosheid). Met een eerste aanvraag lever je dus altijd het bewijs van die eerdere RSZ-bijdragen. 

 

De cachetregel biedt artiesten het voordeel dat ze hun totale verdiende bruto taakloon binnen een bepaalde periode mogen optellen en delen  door een refertebedrag van € 70,86. Het getal dat je uitkomt, is je aantal bewezen dagen. Op die manier kom je meestal veel sneller aan het aantal nodige ‘gelijkgestelde dagen’ dan wanneer je je effectieve werkdagen of -uren onder contract moet inroepen om je dagen te bewijzen. Ter zijde: het refertebedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en is gebaseerd op het GMMI of “Gewaarborgd Minimum Maandinkomen”.

Wat is de neutralisatie?

Volgens de standaard procedure vermindert het bedrag van een werkloosheidsuitkering na elke vergoedingsperiode. Het kunstenaarsstatuut vormt hierop een uitzondering: je kan je eerste vergoedingsperiode voor één jaar verlengen – mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. 
Ter zijde: het bedrag voor je eerste vergoedingsperiode wordt berekend op het gemiddelde maandinkomen uit het laatste kwartaal voor je aanvraag. Het komt op 60% van dat verdiende loon en dit is je hoogst mogelijke uitkering, maar je moet wel rekening houden met het loonplafond.

Wie komt er in aanmerking voor een kunstenaarsstatuut?

 

Niet iedereen komt in aanmerking voor zowel de cachetregel als de neutralisatie.
De cachetregel geldt enkel voor personen die artistieke prestaties verrichten met een taakloon. Er wordt hierin geen onderscheid gemaakt tussen scheppende of uitvoerende kunstenaars, maar of de prestatie artistiek is, is doorslaggevend. RVA en de Commissie Kunstenaars hebben een lijst opgesteld met functies die in aanmerking komen. 

 

Belangrijk: deze lijst is niet stabiel én onderhevig aan interpretaties. Het kan dus zijn dat tijdens je loopbaan of middenin je aanvraagprocedure het oordeel over je functie verandert.

 

De mogelijkheid tot neutralisatie is er voor personen die artistieke prestaties verrichten én voor technici of ondersteunende functies in de artistieke sector. Dit is logisch aangezien die laatste groep ook projectwerk uitvoert en zich in dezelfde socio-economische situatie bevindt. De voorwaarden voor neutralisatie verschillen wel per groep.

 

Belangrijk: om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering moet de persoon op het moment van de aanvraag volledig werkloos zijn. Van zodra er een contract is van (on)bepaalde duur op het moment van aanvraag, zal de aanvraag verworpen worden. Het is dus van belang om je volledige situatie aan je consulent uit te leggen en ze op de hoogte te brengen van bijvoorbeeld deeltijdse maar doorlopende opdrachten bij eventuele andere werkgevers.

Wat moet je in de praktijk ondernemen om een kunstenaarsstatuut te behalen?

Wanneer je denkt in aanmerking te komen voor een kunstenaarsstatuut, contacteer dan een Amploconsulent voor een afspraak. Je neemt dan met hem/haar grondig je situatie onder de loep, alvorens tot actie over te gaan. Weet dat elk detail in een dossier doorslaggevend kan zijn.
Vergeet niet dat wij ook enkel naar eer en geweten de RVA-regelgeving interpreteren. Het is en blijft de lokale RVA die de uiteindelijke beslissing neemt en wij kunnen jammer genoeg nooit met 100% zekerheid beloven dat je aanvraag aanvaard zal worden.

STAP 1

Samen met je Amplo consulent bekijk je je functie. Ben je uitvoerend of scheppend artiest? Werk je met taak- of dagloon? Voor de RVA is het van belang dat je de functie op het contract kan verantwoorden en bewijzen. De functie is in vele opzichten bepalend voor de acties die ondernomen moeten worden.

STAP 2

Je consulent kan eventueel naar je lokale RVA-kantoor bellen om een zo gedetailleerd beeld te krijgen van je situatie. Het is namelijk cruciaal of je al een uitkering hebt of hebt gehad? Welk type uitkering dat is en in welke vergoedingsperiode je zit? Wat je beroepsverleden is? Of je bijvoorbeeld zelfstandige bent geweest? Deze tweede stap bepaalt wáár in de aanvraagprocedure je van start zal gaan.

Aanvraagprocedure

 

1. Bewijzen toelaatbaarheid

MET CACHETREGEL – voor artiesten die werken met een taakloon

 

Table1

leeftijd

referentieperiode

te bewijzen dagen

brutoloon op cachet

36 en jonger

21 maanden

312 dagen

€ 22.108,32

36 tem 49

33 maanden

468 dagen

€ 33.162,48

50 en ouder

42 maanden

624 dagen

€ 44.216,64

ZONDER CACHETREGEL – voor technici en uitvoerende functies in de creatieve sector

Table2

leeftijd

referentieperiode

te bewijzen dagen

36 en jonger

21 maanden

312 dagen

36 tem 49

33 maanden

468 dagen

50 en ouder

42 maanden

624 dagen

Ter zijde: de te bewijzen dagen zijn er 312 van 6,33 uur in een zesdagenstel of 260 dagen van 7,6 uur in een vijfdagenstelsel. Het komt overeen met één jaar voltijds werken over een periode van 21 maanden.

Je kan, als artiest die met een taakloon werkt, ook maar maximum 156 dagen per kwartaal bewijzen. Dit maximum geldt enkel als je elke maand van het kwartaal minstens één contract hebt. Wie maar in twee maanden van het kwartaal een contract heeft kan max. 130 dagen bewijzen, wie slechts in één maand contracten heeft max. 104 dagen.  je moet dus minstens in twee kwartalen prestaties hebben. Je Amploconsulent heeft een formule om dit na te kijken. Vraag er dus naar!

2. Neutralisatie van de eerste vergoedingsperiode

Van zodra je een uitkering hebt, en in aanmerking wil komen voor de neutralisatie, moet je de aanvraag doen als artiest óf als ondersteunende kracht. Er is geen combinatie van systemen mogelijk. Bekijk dit dus ook even samen met je consulent, want het kan natuurlijk best zijn dat je in de praktijk wél twee functies combineert.

ALS ARTIEST 

WAT?
156 dagen bewijzen waarvan minstens 104 dagen met artistieke activiteiten, over een referteperiode van 18 maanden.
HOE?
Dit kan met de cachetregel voor prestaties in taakloon.
WANNEER?
Voor het einde van de eerste vergoedingsperiode.

ALS ONDERSTEUNENDE FUNCTIE IN DE CREATIEVE SECTOR

WAT?
156 dagen bewijzen waarvan minstens 104 dagen in de artistieke sector, over een referteperiode van 18 maanden.
HOE?
Dit kan niet met de cachetregel.
WANNEER?
Voor het einde van de eerste vergoedingsperiode.

3. Verlenging van het voordeel

ALS ARTIEST 

WAT?
Drie artistieke prestaties (minstens drie voltijdse dagen in verschillende arbeidscontracten) voorleggen  over een referteperiode van 12 maanden.
WANNEER?
Voor het einde van de eerste vergoedingsperiode.

ALS ONDERSTEUNENDE FUNCTIE IN DE CREATIEVE SECTOR

WAT?
Drie arbeidscontracten van zeer korte duur (maximum 3 maanden) in de artistieke sector voorleggen over een referteperiode van 12 maanden.
WANNEER?
Voor het einde van de eerste vergoedingsperiode.

Opgelet! De regels van de RVA zijn niet die van de VDAB. Die laatste wil in het kader van je ‘zoekgedrag’ wel 156 gewerkte dagen zien.  Anders kan je door hen verplicht worden om een job aan te nemen die zij als ‘passend’ beschouwen, maar jij misschien minder. Houdt dit dus zeker steeds in je achterhoofd!

De omzettings- of cumulregel

De omzettings- of cumulregel beschouwen de meesten als een minder leuke regel. Artiesten die taaklooncontracten combineren met een werkloosheidsuitkering moeten naast hun stempelkaart namelijk maandelijks (of soms per kwartaal) ook een C3-artiest indienen bij hun vakbond of de Hulpkas. Hierop moeten alle contracten met taaklonen en de daarbij horende brutolonen genoteerd worden. De RVA gaat hierop een formule toepassen en zo berekenen of er – naast de dagen die je als gewerkt hebt aangeduid op je stempelkaart – sprake is van een ‘niet-vergoedbare periode’ (= een aantal dagen waarvoor je ook geen uitkering zal kunnen ontvangen, beperkt tot max. 156 dagen).

 
De formule ziet er als volgt uit:

 

(YA – (C*Y))/Y
YA = de som van je bruto-taaklonen
C = het aantal dagen dat je hebt aangekruist op je stempelkaart
Y = het refertebedrag (momenteel € 91,95, wordt regelmatig geïndexeerd)

 

Een concreet voorbeeld ter verduidelijking: 

 

Een regisseur sluit een arbeidsovereenkomst van 14/02 tot 28/02. Hiervoor krijgt hij een taakloon van € 7500 bruto. Hij heeft hiervoor 15 dagen aangekruist op zijn stempelkaart. Voor deze 15 dagen ontvangt hij sowieso geen uitkering. Daarnaast heeft hij geen recht op uitkering gedurende 66 dagen. (7.500 – (15*91,95))/ 91,95 = 66,57 => 66 dagen = niet-vergoedbare periode

 

Deze regel is in het leven geroepen door de RVA om te vermijden dat iemand op één dag een zeer hoog bedrag zou verdienen als taakloon en alle andere dagen ook nog stempelgeld zou ontvangen.

Issues en problemen

 

Kan je het statuut verliezen?

Je kan altijd je uitkering verliezen, maar nooit door te werken. Werken wordt door de RVA nooit bestraft. Als je een contract van langer dan 3 maanden hebt, verschuift wel je referteperiode.
Je kan “het statuut” verliezen door bijvoorbeeld te vergeten om op tijd je C4’s binnen te brengen bij de vakbond. Je uitkering zal dan achteruit gaan in de tijd. In dat geval moet je opnieuw een neutralisatie van de eerste vergoedingsperiode aanvragen – dus 156 bewijzen over de voorbije 18 maanden. En dit twee jaar op rij alvorens je weer in de “verlenging van het voordeel” terechtkomt en drie contracten per jaar volstaan.

Combinatie van het kunstenaarsstatuut met andere inkomsten

Inkomsten “andere dan loon” hebben ook een effect op je uitkering. Die mogen maximum €4.536,48 netto (na afhouding van forfaitaire kosten, dus €9072,96 bruto) per jaar bedragen. Auteursrechten en inkomsten uit ‘zelfstandige in bijberoep’ tellen hiervoor mee. Je moet die inkomsten aangeven met je aanvraag op je C1-artiest . Kom met de details hierover zeker naar je Amploconsulent.

Combinatie met een functie als bestuurslid in een vzw

 

Als bestuurslid van een vzw, ziet de RVA je als “niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt”. Een basisvoorwaarde om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering, is net dat je wél beschikbaar bent voor de arbeidsmarkt. Een aanvraag zal dus nooit worden aanvaard als je ondertussen ook besturend lid van een vzw bent.

Krijg je graag meer inzicht in je persoonlijke situatie?

 

Neem contact op met Amplo